ik wrijf een
paar woorden
met handen
vol tederheid
langs de boom
die hersft huilt
zijn tranen
willen mijn lijf
omranden
omdat daarin
een herinnering
schuilt…
het loof, gekleurd of vaal
bedekt mijn wereld almaar meer
ik ben op weg naar innerlijke taal
spreken wordt zuchten naar een veer
in het park waar ik vertoef
lijken alle lichten te doven
het aardsparadijs toont zich grijs en droef
alleen eenden zie ik in een lage mist geloven
het lijkt altijd zo onverwacht
als ik de andere kant ervaar…
als het hemels dak,
vochtig grijs en
alles omhullend,
het ademen beperkt
vraag ik me af
of zich nu reeds
de contouren vormen
van mijn zielverlaten
glazen zerk,
al doende
het ongewisse
met eeuwigheid
vullend
het uitzicht draagt
niet verder dan heden
morgen,
wat dat ook zij,
lijkt een beeld
uit een verleden
een woord
in…
wat was het bijna angstaanjagend heet
hoelang duurden de wolkenloze dagen
en geen depressie om mij te behagen
de glimlach van de ploert was hemelsbreed
de zonnegoden bleken hard en wreed
zij heersten zonder zich maar af te vragen
of een dichtersziel dit kon verdragen
want licht en warmte vellen de poƫet
maar nu is dan de hersft weer in het…