Sijpelend vakjargon, toestand, vorm, wezen,
gestalten of gelach, nihilist, profiteur, ketter,
enkelvoudig cordon sanitaire,
vermommingen, verbuigingen, ware toedracht.
Enfin, gulzig verschalkte tekeningen,
prent het eens in, dwaas, of gek, of lieve lieveling.…
Toon Ribbe werkt bij dag en 's avonds leest hij vakjargon
Jammerlijk want bewegen wordt zo wel een hindernis
Grammetjes worden flinke pondjes maar wat erger is
menige pondjes worden op den duur een dikke ton
Hilde de vrouw die zei met klem: "Sport en wordt bemind!…
dichter word je als dusdanig niet geboren
je wrikt en wroet je strak door je cocon
een strijd die je ter nauwe* winnen kon
met spinrag van je voet tot aan je beide oren
‘k strek me uit, vleugels drogen in de zon
in een kil landschap dat me amper kan bekoren
schreeuw ik het uit en bazuin het van de toren
in ‘n koel en onverstaanbaar vakjargon…