Al zijn het seizoen en de vogels triest,
toch kan de echte minnaar zich wijden
aan de liefde, gepaard met lijden:
Hij weet maar al te goed
-Zoet en wreed,
lief en leed-
wat de liefde met hem doet.
De trotsen, die daartoe neigen
om ongeremde liefde te bedrijven,
zullen op elke wijze
stout en moedig zijn,
en gerede ontvangen…
Men moet in allen tide
Der minnen wesen blide
Ende hare volghen in elke side,
In allen weghen daer si gheleidt;
Men moet hare leven blide
Ende den rouwe dan also na ghereidt.
(Men moet ten allen tijde
blij zijn om de liefde
en haar overal volgen,
langs alle wegen waarop ze voorgaat;
men moet om haar blij zijn…
Al droevet die tijt ende die vogheline,
Dan darf niet doen die harte fine:
Die dore minne wilt doghen pine
Hi sal weten ende kinnen al
-Suete ende wreet,
Lief ende leet-
Wat men ter minnen pleghen sal.
Die fiere, die daer toe sijn ghedeghen
Datsi onghecuster minnen pleghen,
Si selen in allen weghen daer jeghen
Stout…
Men mach den nuwen tijt
Wel bekinnen overal:
Die voghele hebben delijt,
Die bloemen ontspringhen in berch en dal;
Waer so si staen,
Si sijn ontgaen
Den wreden wintre diese qual.
Ic ben ontdaen,
Mij en troeste saen
Die minne jeghen mijn ongheval.
Nu hevet mijn ongheval
Sine heervaert ghesticht op mi,…
Je hebt me in de trein
opnieuw getroffen
er is geen beeld, er staat een scherm
van woorden
dat je aan het oog onttrekt
hoewel door jou gewekt en twintig jaar
geschaduwd
wist je altijd ongezien te blijven
men mocht niets meer van je weten
dat je in je brieven schreef
”Ik ben geschonden
en gebeten
maar ik leef”
je schreef…
Twintig eeuwen zijn verstreken
Overal in hut en stam
Twee millennia in dessa's
Nederzetting, dorpsverband
Waar groepen mensen neergestreken,
Ouders en hun aanverwant
De taal aan borelingen leren
Met maghen in gezinsverband
Tien eeuwen her, nog minder thans
Ontstond er in ons taalgebied
Het oudste Middelnederlands
Van Veldeken en Hadewych…