op een houten ton
onkruid als publiek
waait het applaus
gedroomde repliek
honger naar dansen
wat moeder niet scheelt
een mietje voor vader
die klappen uitdeelt
met bont en blauw lijfje
verkiest hij de goot
talent gaat verloren
een kunstenaar dood…
de zee woelt
kust de branding
zo verzandt de schemer
die nacht doet stranden
de avond graaft
kuilen in sterren
tot diep in de ochtend
om morgen te scheppen…
willen mijn
handen grijpen naar touw
en klimmen naar hoogten
vluchten voor de bodem
die in fusie met boven
einde onbegonnen laat
waar
links en rechts in remise
het gemiddelde dualisme
op het nulpunt vereeuwigt
en surplus zich verliest
in uitgetelde statistieken
of wil ik
liever de extremiteiten
waar het pijnlijk lachen
uit balans…