Daar in het midden staat ze:
Alleen, maar niet heel ongelukkig.
'Nee hoor', ze doet je geen kwaad, ze
bekijkt je rustig, met iets te rechte rug.
Dan komt ze even naar je toe
Sneller dan je dacht dat kon, opeens is
ze op neuslengte afstand, met één oog toe.
...stilte volgt, ik weet dat ze nu op haar gelukkigst is...
Ze cirkelt om me heen…
Kom tot mij...
en passeer me
met een schalkse glimlach
die alleen de dood beter maakt
in tijd dwarrelen gevoelens
als een vliegertouw aan een dorre boom
vastgebonden en meegevoerd
tegelijk, geen eigen kracht
zijn het wel mijn emoties?
is het plastic van jou?
gemaakt uit de zwarte olie
van je 'passieve' gedachten?
oxymoronisch als…
Van de vallende bladeren
kan ik nog veel leren:
je gewoon laten gaan, niets kan je nu nog deren
de wind bepaalt de plaats waar je terechtkomt
laat je meevoeren,
maar laat niemand je de mond snoeren
zing mee met de wind
dwarrel met de bladeren
willen
kunnen
durven
weten
ervaren
zijn
adem het leven
versla de dood
ervaar het…
Een oude vrouw zat voor een berg
Zij weende om het verlies
Een reus samengeperst tot dwerg
Het schoonste laken leek nog vies
Tranen van as vermengd met bloed
In banen van was gedrenkt in een grijze vloed
Langs haar papieren gezicht
In trage stromen een weg zoekend
Gaven blijk van haar leed, het doofde in haar ogen het licht
De dag van vaarwel…
Een oude vrouw zat voor een berg
Zij weende om het verlies
Een reus samengeperst tot dwerg
Het schoonste laken leek nog vies
Tranen van as vermengd met bloed
In banen van was gedrenkt in een grijze vloed
Langs haar papieren gezicht
In trage stromen een weg zoekend
Gaven blijk van haar leed, het doofde in haar ogen het licht
De dag van vaarwel…
Gauteng stad van zware kledij; goud met vuur
Prachtig! Plek van werkende mensen alleen
Samen vallen bladeren van het stadsdak
Hoogten naar laagten.
Zwart en blanken zijn gelijk toen, daarbinnen
Zout der wonden, maar als de pijn... en ook nog
Wereld van een tengere vrouw: Johanna
Zang van de aarde.
Gauteng stad van jou en de rest van mijzelf…
Ik zag een prachtige vlinder een boek lezen.
Op elke bladzijde zag zij slechts één letter.
Bladzij voor bladzij woorden tot één zin vormend
viel er op mijn licht beslagen bril een spetter.
Een zuchtje wind deed de vlinder rustig vluchten.
Het boek viel en lag daar zacht opengeslagen.
Ik pakte het; zette de letters op een rij,
wat ontstond vervulde…