KUSTWACHT
Ik wikkel mezelf in water en word een golf.
Verberg me in mijn rustige krul die statig
groeit en langzaam valt en wordt tot schuim;
zit niettemin te waken aan voet van vuurtoren
van zestienhonderdvijftig, wit als de nu
afwezige wolk. Ik ben in vogel grijs en wit,
leeg me in de krachtige krijs van
meeuw en schollevaar. In de
uitgebloeide boerenworm ben ik,
in het late paardenbloemenpluis,
de uitgebrande netel, het grijsgroen
geworden sterremos, het zwart basaltblok,
het schuim van golf na golf
na golf na golf na golf:
het tot oneindig geworden wezen dat
niets voelt, niets wil, niets raadt, niets kan
dan zijn- een einder die zich eindeloos
herhaalt zonder besef of zich zelfs maar
ooit vermoeit.
Geplaatst in de categorie: natuur