Popelen
Lok de malse kat uit de hoek
Want mijn bloed stolt in de stoflucht.
Stoot je dartele vuist in mijn navel
Gun me een duik in de ronde meren van de iris
Met schichten doorsneden.
Koperglans of de doffe gloed van brons?
Het verschil ontglipt me even
Nu die fatale handen me verwennen
Dan beloof je dat ik ooit een man word
Alhoewel mijn benen druipen
Nu jouw glimlach het snoezig kuiken wekt
De blik die trefzeker
De grofste snaren betokkelt.
Lang en warm. Smeulende nagels.
Hier vloeit van hoofd tot huid
Een kalm aroma
Een verraderlijke damp
Rond haar broze schouders.
Geplaatst in de categorie: liefde