SIMSON
Hij liet zich boeien door het bitterzoete
van honing in de holte van de dood
en drong zich in Delia's duisternis,
die hem met weke webben zacht omsloot.
Hij lachte toen het sterker banden bleken
en scheurde ze met leeuwenmoed vaneen,
liet haar achter als een uitgerafeld raadsel
en ging zijn diep geheim verbergend heen.
Hij meende dat zijn macht niet was te breken.
Uit elke nacht verrees hij stralend als een zon,
zodat zij vluchtte voor zijn aangezicht,
dat haar zo vreemd en zo vijandig schijnen kon.
Vrijblijvend dacht hij van haar drank te drinken,
een vijand overdag, een vriend te zijn bij nacht
en zag niet hoe zij zocht hem te verslaven,
al zoeter slaap over zijn ogen bracht.
Toen kwam de morgen dat zij zegevierde
en hij verwonnen in haar webben hing.
Ontluisterd van zijn lange, wilde haren,
kwam hij lachwekkend tot ontmaskering.
Hij was voortaan gedoemd met trage voeten
de tredmolen te treden van het lot
en in den blinde, tastend naar 't verleden,
te draaien rond Delila als zijn god.
Toch kwam de dag dat hij zou zegevieren,
want in hem groeide stil een grote kracht.
Hij trok zijn godentempel in de dood
en als een held herrees hij uit de nacht.
... Naar het bijbelse verhaal van Simson en Delila ...
Zie ook: http://www.beatrijs.nl
Schrijver: Anke Passenier, 15 maart 2023
Geplaatst in de categorie: religie
Zij is geworden als zijn god...een hele mooie mentale metamorfose,
als ik dat zo mag noemen!
Simson hing het geloof der Filistijnen
niet aan. 'Als zijn god' moet 'en haar
god' zijn en niet 'zijn' maar 'de godentempel'. Daagt het? Graag gedaan.
in de zesde strofe
(bez. vnw. bij god is toch vrouwelijk...haar god)