Denken en weten
Waaraan denkt een mens
een eind vandaan, diep in het woud doorgedrongen,
met schaarse weerkaatsing van het avondlijk licht
wisselende rode kleuren zonder vast motief
aan zomerse mulle zandwegen?
gelegen in vaste jeugdherinnering
waar een lijkstoet, stof opwerpend
zoemt van boete en gebeden,
moede naar een rustplaats trok
aan vochtige voorjaarsdagen?
waarin door tochtige plaatsen
de zanglijster zijn roep
over buigende sneeuwklokjes verstrooit
“een nieuwe lente, een nieuw begin”
die de afgetuigde mens
niet meer bekoren kan
glijdt hij vermoeid langs de stam?
onverschillig voor wat komen moet
grillig in greep van de natuur
en slapen wil, ieder uur
wachtend als roedeloze wolf
op volgende onbewuste golf
of wordt hij gewurgd?
door angst, opgezweept door “aangehouden”
gedachten van nihilisme, structuralisme
het verachten van enige zin, onvindbaar
in slijtende branding
wordt hij ijl terwijl koortsgezang?
weerklinkt “mijn herder zijt gij…”
of weet hij dat de natuur
ieder verweer verplettert
zoals hijzelf puur uit onachtzaamheid
mieren heeft dood getrappeld.
Waarom heb je me verlaten?
Geplaatst in de categorie: filosofie