Zinkend schip
Terwijl ik me vorm tot leven
en armen sla in de warmte
die me koestert en omringt,
voel ik de last van de leegte
het drieste stulpen in het niets
van het bulkende bloed
dat bloeit, gutst, geeft
en overstromend, stof inbedt,
verteert wat aan leed was
maar geen weg weet met zin.
Het verlangen naar jou
kan zonder grenzen verder,
er is geen toen of nu of dan;
er is altijd de tijd die me gaf
die jij was en likte en slikte,
die mij zag en tot droom verhief,
het minnend overspelen troefde
met de zalig Zeeuwse meidenlach.
Die droom droom ik elke nacht.
Elke nacht wil ik weten wat ik voelde.
Elke nacht wil ik voelen wat ik wist.
Die droom droom ik voorbij de dag.
Ik zie je weer tuimelen, rollen, dollen,
ik zie je weer spelen met mij als was
smeltend in je vaardige handen.
Ik zie je weer gloeien en blozen
je zoete lippen weken vaneen,
deden al het bloed naar mij vloeien,
gaven je ogen een wezenloze bijenglans
van liefdes' noeste nijverheid.
We waren water.
We baarden golven.
We waren zee.
We zaaiden storm.
Jij kwam boven, ik zonk.
Zie ook: https://www.facebook.com/anton.vanamerongen
Schrijver: Anton van Amerongen, 27 januari 2014
Geplaatst in de categorie: ex-liefde