De conductrice van de trein.
Wie kent niet zo'n triest station
waar je altijd staat te wachten
in de kou, de regen, de mist.
Duffe mensen op het perron.
Boze blikken op de klok.
De trein is een kwartier vertraagd.
Mensen, misbruik zijn woord niet, -God-
vloeken van ongeduld, gejaagd.
Een lege bank, een vieze ruit.
Ik heb een zitplaats, tweede klas.
Mensen kijken stom in kranten.
De trein gaat, ik rijd achteruit.
Soms wordt er een woord gesproken,
meestal zwijgen mensen, stil.
Nauwelijks wordt er gelachen.
't Is er altijd even kil.
Iemand rommelt in zijn tas.
Misbruik wordt gestraft, Alkmaar Noord.
Een kinderstem, ik moet een plas,
en trager schuift het landschap voort.
Dan glijdt de trein, schuren van staal,
tot stilstand, openen deuren.
Men stapt uit, er is kabaal,
maar daar is zij, duizend kleuren.
De conductrice van de trein
laat 't altijd zomer zijn.
Haar gulle lach, haar witte tanden,
haar mooi gevormde slanke handen.
En dan die tang, die gaatjestang,
plotseling ben ik zo bang
dat ze langs mij heen zal gaan
en mij zal vergeten, mij zal overslaan.
Zie ook: https://www.hhuitdewaard.nl
Schrijver: hh.uitdewaard
Inzender: h.hoogeveen, 11 september 2013
Geplaatst in de categorie: songtekst
Jammer van het verder mooie gedicht, ik denk dan ook dat de laatste regel van strofe 6 een mooie afsluiter is.
leuk :D