bekoring
in onbewogen straten, langs wegen
toen je me tegenkwam
op het laantje, daar waar in
ontknoping van de lichtuitstraling
tussen de bomen,
en voor ons de akkers
en boven ons het hemelgewelf
en je me daar zag komen
aan de oever bij het meertje
waar koele westenwinden
ritselden door wilgen
zou je me thuis kunnen brengen
jij met je hoed tussen je vingers
die de stralen uit je ogen wreef
jij betoverend in het avondrood
en dan met mij naar het verborgene blijven
luisteren, lachen, vredig
zeggen dat ik zweverig ben
in de bekoring waar dagdromen en
nachtdromen van plaats verwisselden
Geplaatst in de categorie: natuur