Vissen en vader
het kleine joch schopt steentjes
voor zich uit fluitend op zijn vingers
verschrikt hij vogels aan de waterkant
waar hij de vissen voert, azend
op grote vangst, ’t liefst een karper
of dezelfde snoek, die hij met vader ving
hij zou ‘m herkennen, die blinde vlek
en de ring van vuur achter zijn angst
hij opent de koffer, kunstige visjes
glanzen, haken en ogen prikken en
in zijn handen ligt vaders favoriet
de geschubde strakblauwe blinker
het staartje rood, legt hij behoedzaam
terug in zijn vak, vandaag geen dood
Geplaatst in de categorie: liefde