Verleidinggevende
Hendrik Trom was politieagent.
Een collega van hem was attent:
een agente was zij,
die, gebrand op gevrij,
steeds een oogje had op deze vent.
Hij was rechercheur, dus een stille,
op 't eerste gezicht wel een kille,
maar toen ze hem zei:
'Kom en vrij wat met mij,'
was-ie haar door die woorden ter wille.
Al was-ie geen jager op rokken,
ze wist 'm zo tactvol te lokken.
Het doel was d'r bed
en daarom was ze met
stille Trom naar d'r woning vertrokken.
Het vak van hen beiden was boeiend.
Ze vrijden, van hartstochten gloeiend.
't Werd heerlijk gevonden.
Hun kindertjes bonden
ook handen. 't Was uiterst vermoeiend.
______________________________
Noot:
Stille aanbidster
Geplaatst in de categorie: limerick