oliebaron in de ijstijd
de donder dringt en rolt hoekig over scherven
een dek dat knispert, de doffe speklaag
onder de ribben van een rubberzool
dit is het late antwoord op de iele schicht
in deze diepvrieslucht wil geen vezel bederven
de zeebonk veegt het kristalpoeder van de stoppels
duikt gapend in het donker dons van de kajuit
knieschijven in de klem van een eeltige klauw
het zeil gevierd, gevouwen, gebonden met een zeel
want de noordpool dijt uit in kringen van drijfijs
een doffe schots kantelt en knelt in de havengeul
een ingesloten luchtbel wacht op het houweel
kolommen van spiegelglas kapen de horizon
dempen de zenuwhoest van hoge heren
de bariton van het gegrom, een olijke rel
terwijl ze sushi en medoc slempen
de schaar van de kreeft kraakt tijdens hun bezadigd spel
ze zwelgen in hun monopolie, hun woekerwinst en aardolie
hoog in hun opgeblonken hel, telgen van de draak die wankelt
de sintels zijn gedoofd in zijn strot
gezonken naar de goudklomp in zijn maag
of het hier ooit nog dooit is een loden vraag
in de wiegende weegschaal van het lot
Geplaatst in de categorie: wereld