Verboden herinneringen klinken door in hun stemmen.
Hun handen gevouwen voor door ons vergeten goden,
gehoorzamen zij gewillig aan oude geboden
waarvan wij de geheime grond niet meer kennen.
Ik zie de oude droefheid door hun oude ogen rennen,
altijd verliefd blijvend, altijd weemoedig. Met hun doden
dwalen ze, gekleed naar hun kleurrijke, Indische…
Ik heb je uit de modder opgeraapt, als ’n klein
verloren diertje. Je was geschramd en geschaafd, je hoest
was onbedaarlijk, en ook je vleugeltjes waren verwoest:
waarlijk, ellendiger kon je ‘r niet aan toe zijn.
Ik heb toen, om je niet te verontrusten
twee van je soortgenootjes aangehouden, even git-
zwart en verward van haar als jij, en voorzien…
Ik zou zo graag van de geur willen eten
van jouw lijf, je hart wilen stelen,
geen tederheid nog willen verhelen:
ik zou je zo graag willen strelen.
Ik zou zo graag de deur willen weten
naar jouw lijf, mijn bed met je willen delen,
al je denkbeeldige pijnen willen helen:
ik zou je zo graag willen strelen.
Ik zou zo graag de kleur willen vergeten…