ooit ligt een haas
lam
met een stuit
resten beentjes
mos zacht
tellen dagen dubbel
een hamer vangt
zonder rede
loos bloed
mooi kreten op
vertrekt een laatste stuip
met kerstmis voor de deur
het klopt
kamers vullen
geluid…
denk ook ik
net als jij na
zo gek nog niet
dat over en weer missen
van dat evenwicht
zal ik zwichten,
voorop gesproken
vrij uit gaan
hoofdzaken
thuis laten
gewoon wat zijn
wad lopen
tussen meeuwen
met gele snavels
samen gloeien
die ene sigaret
delen
natte wangen rauw
van kou drogen
met jouw haren
herfstdraden…
waren ze nauw betrokken
de klapper van geklepper
vuurpijl een fontein
het donderde wel in Keulen
weerlicht een nacht vol
hij heeft het weer zitten
komt samen vanavond
blijkbaar of zoekt naar
volle maan weerwolf
dat is een ander verhaal
dat snapt een kind
een gevonden hand
ergens in een lange lijst
anders wordt ik gek
bloot gelegd…
we brallen wat en we laten het
gewoon staan
kennen is een groot woord er was
een hand die ene keer
het was duister in die kisten
veluwe dient als militair gebied
vingers spreken niet over streken
je weet wel
van die persoonlijke dingen
riemen spraken wel boekdelen
daar mee was het gezegd
over die dingen die plaats vinden
tussen anderen…