inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1868 - 1922

poëzie (nr. 4.960):

Vóór de regen

Ik zat in 't hoge gras;
Het was een warme zomerdag,
En uit de donkre schaduw zag
Ik naar de lichte plas.

En onbeschut voor 't zonnevuur
Lag 't slaperige land
Te domlen in het middaguur,
Door moeheid overmand.

Het was zó stil, zó stil....
De vogels droomden op hun tak,
Het windje sliep op 't watervlak,
En rustte koel en stil.

Een korte, blijde rimpeling
Sprak van de zaligheid,
Waarmee het meer het koeltje omving,
Stil aan zijn borst gevlijd.

De bloempjes knikten loom
En slaperig elkander toe,
De blaadjes hingen slap en moe
Te dutten aan de boom.

Ik zat te wachten en het was
Me als wist ik, wat er kwam.
Alsof ik, luistrend, in het gras
Een stille tred vernam.

Een ruisen, vreemd en zacht,
Heeft mijn onrustig hart vervuld
Met bang, verlangend ongeduld,
Naar 't geen de stilte bracht.

Gebroken Kleuren

Schrijver: Jacqueline van der Waals
Inzender: Redactie, 7 mei 2023


Geplaatst in de categorie: natuur

3.0 met 25 stemmen aantal keer bekeken 2.912

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)