Onder het bordes van een tovenares
Een jaarlang al mijn glimjuich-heks
een wonderfee met toverkolder
ze heeft een maffe melige kronkel
vol tinkel- en ook tankelvonkel
in d`r goed gemutste bovenzolder
De dagen die ik minder relaxed
grommend in mijn wolfsrol kruip
giet ze stiekem vol met giechelstof
ze brouwt drankjes tegen duf en dof
glanst mijn slechtste dag tot in een stuip
Mocht haar kracht zich eens met huilen ruilen
verbleken in verschoten scheuten zwart
dan blijkt haar vermogen vervlogen in mij
en goochel ik doldriest met dartelarij
een lichtfestijn in haar donkere hart
Geen dag heeft het lef om te gaan druilen
geen uur is ooit bij ons langs gekropen
we vullen elkaar de spreuken aan
alsof we niet uit twee bestaan
maar uit één boek, magisch en open
Geplaatst in de categorie: vriendschap