inloggen
voeg je netgedicht toe

Netgedichten

netgedicht (nr. 64.815):

Wie de vraag stelt

Het stormt in de Jordaan,
wrakhout spoelt aan in stegen.
Op straat versplintert een bovenraam,
iedereen stopt met bewegen.

Zijn loeren was geen vluchtig gluren,
maar een peilloos drillen in de ziel,
hij gaf niks om zijn of mijn buren,
toen hij mij binnenstormend overviel.

Ik onderwierp mij als een slavin,
niet aan zijn lustige fantasie
maar aan zijn intellectueel gewin:
zijn vraag was helse expeditie.

Mijn rode lamp was slechts lokaas
voor zijn groots schaamteloos zijn.
Verlegenheid bleef hij de baas
met zijn zuur brandende venijn.

Ja, het stormde ook die middag,
de duisternis viel met grote spoed,
in een kroeg vol vals drankgelag.
Er werd een onweer uitgebroed.

Men stroomde toe op het geknetter
en de gespogen vonken uit de haard,
een zwetende ziel gaf met gespetter
zijn gebroken glas terug aan de waard.

En ja, hij heeft ook mij verlaten
met een alles verwoestende vaart.
En nee, ik ben hem nooit gaan haten.
Heb hem slechts zwijgend nagestaard.

Lieve Jodenjongen, Amsterdammer,
vragensteller uit het kamp,
onsterfelijke aandachtdrammer,
uitrazende stormramp.

Zijn laatste vraag klonk veel te vroeg:
‘Wie heeft hier eigenlijk het woord?’
Ik weet niet welk wezen ik droeg,
wie ik dacht te zijn werd kil vermoord.


Zie ook: http://www.rikvanschaik.nl

Schrijver: Rik van Schaik, 17 januari 2018


Geplaatst in de categorie: idool

3.0 met 2 stemmen aantal keer bekeken 209

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)