Kloosterherinnering 3
Na een lange dag van discipline
en zes keer zingen in het koorgestoelte,
waar de overburen je nauwlettend in de gaten hielden,
zag ik weer de tuinbaas pater Vleugel voor me
die tijdens het dagelijkse relaxuurtje,
waar hij al jaren niet meer kwam,
ineens kloekmoedig binnenstapte
en mij openlijk complimenteerde
met mijn spitwerk eerder die dag.
Dat verwarmde mijn hart op menselijke wijze.
Dus na de Completen, eindigend rond negen uur 's avonds,
sjokte ik vermoeid in mijn alsmaar zwaarder wordende,
zwarte habijt de akelig stenen trappen van het dormitorium
omhoog, waar de stofwolken alweer inhaakten, die ik
iedere week moest zien weg te werken, maar eenmaal
in mijn kloostercel smeet ik het habijt woest
op de grond en ging ik in burgerkledij via
de enige deur naar de vrijheid op weg
naar Egmond aan de Hoef,
waar ik als een eenzame kwajongen in een lege kroeg
van een biertje genoot, terwijl de roomse geheime dienst
me achter de vodden zat.
Ik wandelde via Heiloo een rondje en bij een brug
kreeg ik een psychotisch visioen, waarbij ik als een
verzetsheld in de greppel dook, want er kwam een truc
vol Duitse soldaten aan en die moest ik onklaar maken,
wat ik manmoedig deed, in mijn eentje, klokslag twee.
De Metten haalde ik niet meer, de Eucharistie amper,
terwijl de haaien in mijn zwarte pupillen steeds
sneller rondzwommen om mij zo spoedig mogelijk
op te peuzelen, probeerde ik mijn ernstige
depressie door mijn Heilig Hart-beeld
op te laten lossen, maar
er waren gelukkig echte engelen die mij hebben bevrijd.
Geplaatst in de categorie: eenzaamheid