Bescheiden hoogmoed
waarom zou ik bescheiden zijn
als ik op mijn rug de lasten draag
gelijk een elk het donkere moet torsen
en weet dat er een helder
onomkeerbaar punt geschapen wordt,
niet door mij of de mensen aan mijn zijde
nee, het is van een almacht,
in een zekere schijn,
niet komend uit mijn eigen vraag
die aan mij overlaat
dobbelstenen te laten rollen
om wel of niet
met de levensadem te morsen
of dromen aan te snijden
mijn voortgang kent slechts een doel
waarom zou ik dan bescheiden zijn
niet dat ik hoogmoed verkies
als heerser over alle wegen
het is waar, het bewandelen
van het eigen pad is een gegeven
waarop ook ik herhaaldelijk verdwaal
en toch wel vaak de richting verlies
al voelt het even als een zegen
om tegendraads tegen
de eigen natuur te handelen
te genieten van een uitgetreden zegen
en ik mijn hoed hoger zet dan normaal
zou een pauw niet mogen pronken
met de schoonheid hem aangedaan
mag men niet lonken naar de talenten
waarmee ieder zich heeft te verstaan
vertoeven in een huis met ramen
zonder uitgang naar buiten
is nodeloos lijden aan jezelf
het spelen met bescheidenheid
haalt mij uit de kluiten
toont mij de schoonheid van het hemelgewelf
kan mijn bestaan beamen
en geeft de lach gelegenheid
de betrekkelijkheid zich tijdelijk
in de ruimte te ontsluiten
waarom zou ik bescheiden zijn
als ik op mijn rug de lasten moet dragen
niet komend uit mijn eigen vragen
CARPE DIEM
Inzender: julius dreyfsandt zu schlamm, 18 mei 2008
Geplaatst in de categorie: filosofie
is niets mis mee....
En de dichter komt zo dichterbij!!