Lockdown op drie hoog achter
De kamer warmt goed op met volle zon.
Bij 30 graden lijkt het of het kleed,
dat van mijn oma was, van mufheid zweet.
Dus hang ik het maar even op ‘t balkon.
Zoonlief van zestien heeft een bariton,
waarmee hij, zonder dat het hem verveelt,
steeds weer hetzelfde punkrocknummer kweelt.
Ik wijs hem resoluut naar het balkon.
Mijn man bedient zich van de scheerlotion,
met beide handen klappend op de wangen.
De ambergemberwalm blijft om hem hangen.
Hij moet maar even luchten op ‘t balkon.
Lief dochtertje, nog in haar nachtjapon,
deelt via facetime met haar hartsvriendinnen
het laatste nieuws van vorsten en vorstinnen.
Dat kan ze ook wel doen op het balkon.
De hond kauwt op zijn bot in het salon.
En telkens klettert het op de plavuizen
wanneer hij krabt; misschien heeft-ie wel luizen.
Ik zet hem maar zolang op het balkon.
Ik troost me met een mokje drinkbouillon.
Isolement kan ik niet goed verdragen;
de eenzaamheid, die vliegt me aan met vlagen.
Gelukkig is er altijd het balkon.
Zie ook: https://www.hannekevanalmelo.blogspot.com
Schrijver: Hanneke van Almelo, 7 april 2020
Geplaatst in de categorie: corona
dan moest je eigenlijk op de bon
want veel te veel en op elkaar
als 'k 't eerder had gelezen
had 'k de politie jou gewezen
zeker met nog hondenhaar
en al, op het oude muffe kleed
een broedplaats voor veel leed