PIETJE EN DE REUS
Nog voor de zon opgekomen was
trok Pietje van de buren er al op uit
In pyjama, barrevoets en zonder jas
tintelde ‘t dauw op zijn blote huid
Het donkere woud bleek zijn doel
’t donker bos waarvan werd verteld
Dat daar een reus zat zonder gevoel
dat ‘t hek sloot als er werd gebeld
Nieuwsgierig..als onze Pietje was
wou hij van de reus wel iets weten
Daarom stapte hij van ‘t natte gras
op het mos..voor hij had ontbeten
Donkere bomen van ‘t kille woud
leken de kleine man te weerhouden
Hij rilde want hij had het wel koud
en dacht: Straks ben ik verkouden
Na een uurtje lopen door ’t woud
schemerde tussen bomen ’t kasteel
Vervallen was het en al eeuwenoud
en weinige ramen waren nog heel
Prima was dat het hek open stond
en hij stapte door ‘t geopende hek
Waar hij waarachtig de schel vond
op een, een beetje verborgen plek
Zomaar binnengaan is onbeleefd,
dacht Pietje en hij drukte op de bel
Schrok, want hij leek vastgekleefd
kille rillingen kropen over zijn vel
Omkijkend zag hij ’t sluitend hek
verdwaasd zag hij dat tafereel aan
Kille schaduw verduisterde de plek
ons Pietje raakte wanhopig, stilaan
Boven zich ontwaarde hij de reus;
grote neus en een zeer grote mond
Ik ga je verrukkelijk opvreten, heus
Pieten zijn voor reuzen zo gezond
De reus greep Pietje in zijn kraag
en droeg hem tot diep in het kasteel
Bang keek Piet naar de reuzenmaag
en dacht, dit wordt mij wat teveel
Jammer dat ik zojuist gegeten heb
mompelde de reus, ik ben thans vol
Ik hang hem maar in ‘t spinnenweb
ik ga zelf maar even onder de wol
Hij gooide Pietje tot vlakbij de spin
Zo’n grote had Piet nimmer gezien
Pietje gruwelde van al die waanzin
en riep, zo haal ik toch nooit de tien
Wellicht was de spin reeds stampvol
van Pietje eten deed hij immers niet
Nee, het beest speelde amper een rol
hij scheen dronken en lalde een lied
Elke tel naderde de morgen sneller
en daarmee de maaltijd van de reus
Piet zweette van angst almaar feller
hij waande zich al op ‘t bord, heus
Radeloos trachtte hij te ontvluchten
doch het web kleefde om Pietje heen
Angstig beluisterde hij de geruchten
hij voelde zich, meer dan ooit, alleen
Opeens klonk ’t naderen van de reus
zware stappen donderden op een trap
Toen zag hij de kolossale reuzenneus
en twee hongerige ogen naar een hap
Onze Piet krijste: Help, help en; Nee!
als reuzenogen hem keurend bekeken
Hij brulde, o neem mij toch niet mee
tot..de reus zachtjes begon te spreken
Wakker worden lieve knul, mijn schat
zie de zon strooit al haar ochtendlicht
Heb je alweer zo’n nare droom gehad?
sprak mamma en streelde zijn gezicht
Zie ook: http://www.ansentonrijkers.nl
Schrijver: Ton Rijkers, 19 augustus 2012
Geplaatst in de categorie: overig